Zij die vielen rezen juichend uit hun graf (2)
LANG voordat gestudeerde annex artistieke types weg begonnen te zwijmelen bij een schijnbeweging van Piet Keizer - en voetbal als sport van de arbeiders stierf, maar dat terzijde - liet Cees Buddingh' voetbal & poëzie al samenvloeien, bijvoorbeeld in het gedicht is dit nog redelijk te verklaren?...
mijn eerste en enige supranormale ervaring
had ik in 1961
in de nacht van zondag 3
op maandag 4 december
die zondag speelde d.f.c. uit
in apeldoorn tegen a.g.o.v.v.
een moeilijke wedstrijd, waarin ik maar weinig
fiducie had - terecht, zoals bleek
bij de sportuitslagen: we waren met 2-0
erin gedraaid - 's nachts droomde ik dat
de tweede goal was gemaakt uit een strafschop
wegens hands: ik zag de rij spelers staan
in een boog om het strafschopge bied, en de bal
in de hoek verdwijnen - de volgen de ochtend
las ik in de krant dat het tweede doelpunt
was gescoord uit een penalty we gens hands
hoewel - ik zeg nu mijn enige:
maar gisteren vond ik een schrift terug
uit '54, en daarin las ik
in een nooit afgemaakt gedicht:
'en plots, op een dag, is alles poëzie'
Ik lees dit gedicht, mij opgestuurd door een man die zich voorzitter (tevens enig lid) van de vereniging FC Cees Buddingh' Vooruit noemt, denk na over de laatste zin, trek de conclusie dat dit alles kan betekenen, blader peinzend door de dagelijkse bijlage van Het Parool en lees een kostelijk verhaal over het taalgebruik van Johan Cruijff.
De aanleiding voor het artikel is het verschijnen van een boekje, Je moet schieten, anders kun je niet scoren (en andere citaten van Johan Cruijff). Van enkele citaten, fragmenten uit vraaggesprekken op televisie en in dag- en weekbladen, zijn door Het Parool de zinnen onder elkaar gezet. Het heeft een vreemd effect tot gevolg: Cruijff wordt dichter.
Vaak hebt
iets in het leven
een noodzaak
Je gaat het pas zien
als je het doorhebt.
Dit is echter geen voetbalgedicht, maar een gedicht van een (oud-)voetballer. Het volgende gedicht van Cruijff voldoet wel aan alle criteria:
Om realistische dingen.
Ten eerste de manier
zoals het Nederlands elftal
voetbalt, is Van Basten er wel
of niet bij?
Wat ken je winnen,
als trainer,
realistisch gesproken.
Zo wordt alles poëzie, nou ja, in ieder geval veel. Cruijff is een formidabele inspirator voor vele dichters geweest. Volgens Peter Hopstaken uit Amsterdam heeft alleen de vijftigste verjaardag van Cruijff al meer poëzie opgeleverd dan het hele EK van 1988.
Hopstaken stuurde een charmant boekje mee, Nummer Veertien wordt Vijftig, waarin gedichten van onbekende voetballiefhebbers over Cruijff zijn opgenomen. Ik zou graag een gedicht plaatsen, maar de actualiteit dwingt mij tot een andere keuze.
Woensdag speelt het Nederlands elftal in Gelsenkirchen tegen de gevreesde, maar gelukkig niet meer onoverwinnelijke Duitsers. Deze wedstrijd inspireerde Kees Hoeben uit Amstelveen tot het volgende gedicht (hoofdletters en komma's en zo mogen dichters naar believen gebruiken en weglaten):
Voorspelling duitsland-holland
Het gras omhoog
gesteven
een klein vuur
maar niet
meer gedreven
dan die bal
in de
linkerhoek
van het
duitse doel.
Aanmerkelijk geestiger is een titelloos gedicht van Theo van Gogh, opgenomen in de bundel Nederland-Duitsland (1989).
Lees het aandachtig en denk er woensdag nog eens aan terug als het oranje geschminkte Nederlandse supporterslegioen in Gelsenkirchen stemming probeert te maken, met trommels en indianentooien en brullend en brallend.
100.000 proleten
met oranje petjes op
marcheren weer door de stad
als Wij van die moffen winnen;
kamphondenblik op scherp
en hossen maar
De natie komt klaar
Ik weet niet wat erger is
een feestrede van Van Thijn
of 't gelul in mijn café;
mijn kaarsje brandt
voor het sympathieke Duitse volk
en de sympathieke Menzo die een
terugspeelbal doorlaat
Vijf minuten voor tijd
Paul Onkenhout