Weer iets gemist
WANNEER JE de gemiddelde Nederlander vraagt wat een gedicht is, zal hij na enig tegensputteren komen aanzetten met woorden als 'rijm', 'gevoel' en 'moeilijk'....
Toch verschijnen er veel bundels die deze kenmerken niet hebben. De gedichten van Gerrit Krol lijken in hun vorm op filosofische aforismen in de trant van Wittgenstein, die van John Heymans zijn eerder intellectueel dan emotioneel interessant en wat Hagar Peeters schrijft, hoef je echt maar één keer te lezen om het te begrijpen, maar niemand zal ontkennen dat deze drie auteurs echte dichters zijn.
De gedichten van Martin Bril, die we als prozaïst, vooral als columnist kennen, zijn ritmisch noch muzikaal opmerkelijk en bij eerste lezing direct glashelder. In dat opzicht doen ze vooral denken aan de poëzie van Cornelis Bastiaan Vaandrager en Cees Buddingh', al moesten die het vaak van hun humor hebben. Bril is zelden geestig. Is dit wel poëzie? Gaat het hier niet eerder om ultra-korte columns? Dit is een goed voorbeeld:
Zegt u 't maar, zei de serveerster
Maar ik zei helemaal niets
Is er wat, vroeg ze bezorgd
Ik zweeg
Als er iets was
Was zij het
De serveerster
Nou ja dan niet, zei ze mat
En omdat ik nog steeds zweeg
Liep ze van me weg
Weer iets gemist
Dacht ik toen maar
Wat dit gedicht aan vorm, diepgang en meerduidigheid mist, wordt ruimschoots gecompenseerd door de emotie die ook in zijn proza overheerst: weemoed. De scherpe blik en milde melancholie die Carmiggelt reserveerde voor verlopen cafébezoekers, worden door Bril aangewend om zijn eigen gevoelsleven te boekstaven, waarbij gemiste kansen op met name erotisch gebied zijn speciale aandacht hebben.
Ook in deze bundel komt veel liefde voor. Lezers van Brils columns weten dat hij een brave huisvader is, maar dat betekent niet dat hij nooit meer over onvervulde verlangens zou kunnen schrijven.
Een enkele keer laat hij zich zelfs verleiden tot een soort liedje:
Kan ik er wat aan doen dat jij
Het meisje van mijn dromen
Kan ik er wat aan doen dat jij
Het meisje van mijn dromen
Kan ik er wat aan doen dat jij
Het meisje van mijn dromen
Wilde worden maar niet werd
Kan ik er wat aan doen
De herhaling doet vermoeden dat de dichter zelf steeds meer is gaan twijfelen aan het antwoord op die vraag.
Met verbazing vertelt hij dat de dikke tieten van zijn vrouw in de loop der jaren steeds kleiner zijn geworden, dat het voor sommigen moeilijk is elkaar tijdens het vrijen aan te kijken, en dat zijn eerste liefde Barbara heette. De dichter is geen dertig meer:
Hij sliep voor het eerst
Met een vrouw die haar
Leeftijd niet wilde zeggen
Bij het wakker worden
Wist hij meteen dat hij
Nu zelf ook ouder was
Dat is misschien een van de redenen waarom deze poëzie een bijna onvolwassen karakter heeft: je kunt haar alleen maar lezen met de persoon Martin Bril in gedachten. De gedichten komen niet los van hun maker. Doordat deze enigszins naïeve poëtica wordt gecombineerd met de opmerkingsgave van een geroutineerd journalist, blijken enkele gedichten zich wel degelijk in je geheugen te prenten. Bril is geen groot dichter, maar hij kan wel schrijven.