DagboekHylke Speerstra (1936)
Elfstedentocht: met bevroren ogen op IJlst af
Erik van den Berg deelt dagelijks een opmerkelijk fragment uit zijn verzameling historische dagboeken.
Friesland, 18 januari 1963
Halverwege Sneek begon het drama al. In de koude mistvlagen van 16 graden onder nul zagen we de route smaller worden. De uitvallers waren niet te tellen, sommigen met bloed aan hun gezicht en handen, doordat iemand – met zijn noren voorover vallend – zijn achterbuurman bezeerde.
Voor het eerst kwam ik werkelijk heel hard te vallen en ik hoorde een groep schreeuwende en tierende achtervolgers op mij afstormen. Als de weerlicht werp je je dan terzijde in de hoge sneeuwlaag.
Ik zat in het midden van een lange sliert van zo’n twintig rijders. Iedereen viel voortdurend. Mijn ogen begonnen koud aan te voelen. Iemand die voor mij reed, vroeg of er soms bloed aan zijn hoofd zat, maar ik kreeg geen tijd om te antwoorden, want daar sloeg hij al voorover tegen de hardbevroren sneeuwrand.
Mijn ogen begonnen meer pijn te doen. Opnieuw probeerde ik ze te ontdooien met mijn handen, maar het hielp niet, de pijn nam snel in hevigheid toe.
Tussen Sneek en IJlst lieten wij ons maar weer opslokken door de groep, waarin onder anderen zaten: Jan van den Berg, Anton Verhoeven, Jelle Walstra, Jeen Wester, Jan van der Hoorn, Reinier Paping!
Na IJlst, waar mijn ogen aanvoelden als twee koude knikkers, had niemand zin kop te doen.
Hylke Speerstra (1936), journalist en schrijver. Ingekort fragment uit De Elfstedentocht. La Rivière en Voorhoeve, 1963.